-
1 abbauen
abbauenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 verzwakken ⇒ achteruitgaan, (in kwaliteit) verminderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verminderen ⇒ beperken, verlagen♦voorbeelden:1 verzwakken ⇒ achteruitgaan, (in kwaliteit) verminderen -
2 eine Maschine abbauen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский